bodemverbetering door
Een GreentoColour®-beplanting stelt hoge eisen aan het substraat. Griffioen Wassenaar heeft, in nauwe samenwerking met haar partnerbedrijf BVB Landscaping, het substraat voor vasteplanten een kwaliteitsimpuls gegeven. In nauw overleg met de substraatleverancier zijn de eisen op een hoger niveau gebracht.
Om de naam GreentoColour® te mogen dragen en een beroep te kunnen doen op de bijbehorende garanties van Griffioen Wassenaar BV, moet onder andere aan de onderstaande substraateisen voldaan worden.
De kenmerken
De volgende eigenschappen van de GreentoColour®-substraten zijn samengesteld op meer dan twintig jaar praktijkervaring:
-
Structuur
De structuur van het substraat zorgt voor een soepele snelle verwerking bij het aanbrengen en het plantwerk. Belangrijk hierbij is dat voldoende zuurstof in de bodem blijft.
-
Voeding
Onder meer de pH- en EC-waarde, maar ook respiratiesnelheid, lutumwaarde, NPK en sporenelementen zijn afgestemd op groeioptimalisatie van de vasteplanten.
-
Levensduur
Afgestemd op de jaarlijkse maai-, mulch- en mestroutine van GreentoColour®, behoudt het substraat haar eigenschappen.
De varianten
GreentoColour®-substraat kent enkele varianten die toegepast worden, afhankelijk van de omgevingsvariabelen:
-
Basis
Een gemiddelde samenstelling, geschikt voor de meeste toepassingen. (voorheen GreentoColour 3 en 4)
-
Buffer
Een dichte, zwaardere variant met onder meer een hoger lutum-gehalte om beter vocht en voedingsstoffen vast te houden. Gebruik op droge plekken en zandgronden. (voorheen GreentoColour 5 en 6)
-
Drain
Een doorlatende variant van het GreentoColour®-substraat. Toepassing voor dichtere ondergronden met beperkte drainage, maar ook bij specifieke beplantingskeuzes.
-
Maatwerk
Voor zeer specifieke toepassingen, waaronder dak- en gevelbegroening stelt Griffioen Wassenaar samen met haar substraatpartners een mengsel op maat samen.
Meetbare eigenschappen
GreentoColour®-substraat moet te allen tijde aan alle volgende vereisten voldoen:
- Van iedere vracht substraat is het EC- en pH-gehalte gemeten en er moet minimaal zes maanden monstermateriaal voorhanden zijn voor analyse.
- Het substraat moet voldoen aan vigerende NEN en RAW normen en moet het aantoonbaar onkruidvrij zijn: maximaal 20 eenheden per m2 conform RHP.
- Het substraat bevat de door Griffioen te bepalen juiste NPK-waardes en sporenelementen (varieert per beplanting).
– Het substraat kent een gradatie van 0-15 mm.
– Het organische stof gehalte is minimaal 10%.
– De droge stof bedraagt ten minste 150 kg/m3.